Na de aardbeving en tsunami die acht jaar geleden het noordoosten van Japan verwoestten, werden drie reactoren in de kerncentrale van Fukushima zwaar getroffen. Bij het ongeval zijn enorme hoeveelheden radioactief Fukushima-water ontstaan, waarvan een deel nu wordt opgeslagen in enkele grote reservoirs. De maximale capaciteit van deze laatste kan echter binnen drie jaar worden bereikt. Om het probleem op te lossen, overweegt de Japanse regering om de rest van het vervuilde water naar de Stille Oceaan te lozen. Experts zeggen dat dit de enige realistische optie is.
De "gecontroleerde" afgifte van radioactief water uit Fukushima in de oceaan zal waarschijnlijk in 2022 worden goedgekeurd
Aan de andere kant zijn vissers en inwoners van Fukushima sterk tegen deze optie, uit angst dat dit geloosde water zelfmoord zal zijn voor de landbouw en de visserijsector. Momenteel bestaat er geen nieuwe betrouwbare technologie die de sanering van dit water mogelijk maakt. De enige realistische oplossing blijft volgens nucleaire experts de optie van een "gecontroleerde vrijlating" in de Stille Oceaan. Het idee wordt echter gevreesd door verschillende landen en vertegenwoordigers van Greenpeace. Bovendien is het dumpen van water in de oceaan snel en goedkoper!